KPU Modeverschijnsel of Metabole ziekte

Steeds meer paarden worden gediagnosticeerd met KPU (kryptopyrrolurie). Vooral dierengenezers en alternatieve therapeuten behoren tot degenen die deze ziekte herkennen, in het laboratorium laten diagnosticeren en behandelen. Veel dierenartsen staan nogal sceptisch tegenover deze ontwikkeling en ontkennen het bestaan van een dergelijke ziekte, die ook nog niet in de leerboeken van de diergeneeskunde is terug te vinden.

 

Dus wat is deze diagnose precies?

Als men zich bezighoudt met KPU bij paarden, dan is er op Internet helaas veel onwetendheid en halve kennis te vinden, maar weinig zinvolle informatie. De interpretaties variëren van genetische ziekte, zoals bij de mens, of veroorzaakt door de talrijke toxines waaraan paarden tegenwoordig worden blootgesteld”. Hier moet men zorgvuldig onderscheid maken tussen feiten en veronderstelde kennis.

 

KPU werd voor het eerst gevonden bij mensen
Ten eerste staat het buiten kijf dat KPU, of HPU, voor het eerst bij de mens werd ontdekt. In de eerste vermeldingen wordt de ziekte nog steeds Mauve-ziekte genoemd en de in de urine aangetroffen stof Mauve-factor. Met name het laboratorium KEAC in Nederland houdt zich al jaren intensief bezig met KPU/HPU bij de mens en kan veel stofwisselingsziekten daarop terugvoeren. De KEAC is inmiddels afgestapt van de naam KPU en noemt de ziekte HPU (haemopyrrolactamuria). Gezien de familiale frequentie, vooral bij vrouwen, wordt aangenomen dat het om een erfelijke ziekte gaat. De achtergrond van de ziekte is het feit dat deze mensen massaal pyridoxaal-5-fosfaat (geactiveerde vitamine B6, kortweg P5P genoemd), zink en mangaan verliezen. P5P is nodig bij ongeveer 100 verschillende stofwisselingsreacties in het lichaam, zink bij meer dan 200 reacties. De mogelijke symptomen die kunnen optreden zijn dan ook navenant uitgebreid, wat het zo moeilijk maakt om het als een ziekte te definiëren.

P5P speelt vooral een belangrijke rol in het ontgiftingsmetabolisme van de lever. En hier vinden we overeenstemming met paarden, waarbij het vooral de afwezigheid van P5P in de ontgiftingscascade van de lever is die tot de zichtbare symptomen leidt. Hier houdt de overeenkomst echter op, want de oorzaak van de ziekten bij paarden en mensen is fundamenteel verschillend.

 

Intestinale flora – producent van P5P
Het paard gebruikt voornamelijk cellulose in zijn darmen om energie op te doen. Cellulose is de bouwstof van plantencellen, die bij de mens weer wordt uitgescheiden als voedingsvezel. Reeds als veulen koloniseren paarden specifieke micro-organismen in hun darmen die deze cellulose verteren. Hiertoe behoren bacteriën, maar ook schimmels en protozoa.

Deze intestinale symbionten produceren overigens ook essentiële aminozuren die het paard opneemt, alsmede vitaminen van het K- en B-complex. Belangrijk is hier dat de darmflora vitamine B6 (en andere vitaminen) reeds levert in een geactiveerde vorm, d.w.z. als P5P. Daarom heeft het paard in de loop van de evolutie grotendeels zijn vermogen verloren om vitamine B6 in de lever te activeren tot P5P. Dit is geen probleem zolang er een intacte darmflora aanwezig is. Als de darmflora echter verstoord is, is er onvermijdelijk ook een tekort aan P5P.

 

P5P is nodig in de lever detoxificatie
Ontgifting (biotransformatie) in de lever is een proces waarbij chemische stoffen worden uitgescheiden. Hieronder vallen afvalstoffen van de lichaamseigen stofwisseling, maar ook ingeslikte chemicaliën zoals geneesmiddelen, pesticiden, houtverduurzamingsmiddelen en alle andere stoffen die niet met het lichaam verenigbaar zijn. De meeste van deze stoffen zijn in vet oplosbaar en daarom voor het lichaam moeilijk uit te scheiden. De biotransformatie in de lever verloopt in twee fasen. In fase I worden de stoffen eerst omgevormd door er zogenaamde functionele chemische groepen aan te hechten.

De tussenproducten die bij dit proces worden gevormd, zijn soms nog giftiger dan de oorspronkelijke producten, zodat fase II onmiddellijk moet volgen. In de tweede fase worden wateroplosbare groepen aan de moleculen gehecht, zodat zij vervolgens via de nieren, de ademhaling of het zweet kunnen worden uitgescheiden. In deze tweede fase worden de moleculen niet alleen uitgescheiden, maar ook onschadelijk gemaakt. Als dit proces niet plaatsvindt, blijft een deel van de zeer giftige tussenproducten van fase I in het lichaam achter.

P5P is nodig om fase II te laten beginnen. Indien deze stof niet aanwezig is, stopt de biotransformatie na fase I en kunnen de tussenproducten niet effectief worden uitgescheiden. Zij worden tijdelijk opgeslagen, hoofdzakelijk in het bindweefsel, totdat het lichaam in staat is de omzetting en uitscheiding ervan te voltooien. Het resultaat is een geleidelijke vergiftiging van het lichaam. Als fase II niet normaal kan verlopen, kan het lichaam als noodmaatregel een metabolische omweg maken door de producten van fase I te koppelen aan bepaalde sporenelementen. Dit omvat in de eerste plaats zink, maar ook selenium, mangaan of ijzer kunnen worden gebruikt.

Dit leidt tot een sluipend tekort aan sporenelementen, terwijl er duidelijk voldoende aanvoer is via de voeding. Met name de tekorten aan selenium en mangaan die vaak in het bloedbeeld worden geconstateerd, worden in de meeste gevallen niet veroorzaakt door een tekort in het voer, maar door een te hoog verbruik als gevolg van de koppeling met afvalstoffen. In veel gevallen hebben paarden ook een zinktekort, maar het paard reageert zeer gevoelig op een daling van het zinkgehalte in het bloed, zodat het nog niet zichtbaar is in het bloedbeeld, hoewel er al wel een zinktekort in de weefsels is. Het paard is echter zeer tolerant voor selenium- en mangaangebreken in het bloed, waardoor deze vaker zichtbaar zijn.

KPU bij paarden is dus noch een modieuze diagnose, noch een ziekte, maar gewoon een stofwisselingsstoornis ten gevolge van een ontspoorde darmflora!

 

De gevolgen van een verstoorde ontgifting
Een gebrekkige ontgifting, en dus ook een verstoorde sporenelementenbalans, leidt tot een veelheid van symptomen die afhangen van welke toxines in het lichaam worden vastgehouden, welke sporenelementen eerst in welk deel van het lichaam een tekort vertonen en, last but not least, van waar het zwakke punt van het desbetreffende dier ligt. Zichtbare symptomen zijn:

 

Alle symptomen van lever- en nierproblemen.

-Jeuk, bultjes, uitslag
-Hoefbevangenheid, rotstraat, slechte hoornvorming, witte lijn ziekte
-Gevoeligheid voor pees- en ligamentbeschadiging
-Chronische hoest, hoest die resistent is tegen therapie
-Terugkerende koliek
-Problemen in het bewegingsapparaat zoals intermitterende kreupelheid, spanning in de rug die niet verklaard kan worden met musculaire of osteopathische middelen.
-Waterige ontlasting, diarree, winderigheid
-Gevoeligheid voor overbelastingen, botdemineralisatie, tanddemineralisatie
-Multimorbide paarden, d.w.z. veel verschillende ziektetoestanden, waarvan sommige moeilijk te definiëren zijn.
-Non-responders, d.w.z. paarden die niet of veel te zwak op therapieën reageren.

Wat zijn de oorzaken van KPU bij paarden?
In tegenstelling tot de mens, wordt bij paarden geen genetische component vermoed. Mensen met de diagnose KPU/HPU hebben hun leven lang micronutriënten nodig om het tekort aan ontgifting te compenseren. Worden ze daarentegen weer in evenwicht gebracht, dan verloopt het ontgiftingsproces vanaf dat moment normaal en kunnen de micronutriënten worden gestaakt.

 

Dit is het grote verschil met KPU bij de mens: zodra de darm van het paard gerehabiliteerd is zodat de darmflora regenereert en weer normaal werkt, verdwijnt ook de KPU omdat de darmflora weer voor voldoende P5P zorgt. Alleen wanneer de darmflora verstoord is, treedt KPU op. Helaas is dit het geval met veel paarden onder de huidige omstandigheden.

 

De darmflora van paarden is aangepast om hoofdzakelijk cellulose, hemicellulose en in mindere mate pectine en lignine te fermenteren.

 

Verstoringen kunnen optreden als:

-te weinig hooi wordt gevoerd
-er te lange periodes tussen hooi-maaltijden zijn
-kuilvoer of andere ingekuilde producten worden gevoerd
-er uitsluitend stro wordt gevoerd
-gehakseld hooi of luzerne wordt gevoerd
-krachtvoer wordt gegeven vóór hooi of zonder hooi
-er teveel krachtvoer wordt gegeven
-er teveel eiwit wordt gevoerd
-er teveel zetmeel wordt gevoerd dat moeilijk te verteren is
-teveel pectine wordt toegediend (bietenpulp, appelpulp, wortelen)
-te vaak ontwormen
-het paard wordt blootgesteld aan sterke medicatie

 

 

De diagnose van KPU


KPU kan worden gediagnosticeerd met behulp van een urinetest, die nu door verschillende laboratoria wordt aangeboden. Twee parameters worden hier bepaald: Kryptopyrrol en Indican. Bij paarden is de indican-waarde het interessantst: Is het hoger dan 2, dan moeten therapeutische maatregelen worden genomen. De Indican-waarde wijst op rottingsprocessen en gebrekkige gisting in de darm, d.w.z. dat de darmflora reeds sterk uit balans is.

De kryptopyrrole-waarde geeft een indicatie van hoe lang het probleem al bestaat. Indien het nog binnen het normale bereik ligt en alleen de indican-waarde verhoogd is, is een verandering van voeding en de rehabilitatie van de darm samen met een kortdurende toediening van micronutriënten gewoonlijk voldoende. Hoe hoger de kryptopyrrolwaarde, hoe meer en hoe langer men het lichaam moet ondersteunen bij het ontgiften.

 

Het herstel van de darmflora – een eerste vereiste voor herstel


Therapeutisch gezien is het belangrijkste punt voor KPU-paarden het controleren en optimaliseren van de voeding, zodat de darmflora zich weer kan stabiliseren.

Vervolgens moet de darm worden gerehabiliteerd, zodat het darmslijmvlies zich kan regenereren, slijmvliesontstekingen worden geremd en het leaky gut syndroom, dat meestal samen met de gebrekkige gisting optreedt, wordt bestreden. (Het voeren van EM-A of Bokashi gedurende een beperkte periode kan helpen om de darmflora weer de ruimte te geven om zich te vermenigvuldigen*.) Het gebruik van colloïdaal zilverwater gedurende een periode van ongeveer een week kan ook geïndiceerd zijn ter bestrijding van ziektekiemen buiten het doel, met name schimmelgroei en melkzuurbacteriën.

 

Supplement P5P en zink

Ook zink, zo mogelijk in de vorm van een organisch gebonden zinkchelaat, moet worden toegevoegd in geval van een lage kryptopyrroolwaarde. Hier is gebleken dat 200 – 400 mg zuiver zink per dag optimaal is voor grote paarden. P5P in hoeveelheden van 50 – 100 mg moet beslist worden toegediend bij verhoogde kryptopyrrolemie, totdat de darmflora haar activiteit heeft hervat.

Zink en P5P moeten worden toegediend gedurende een periode van 3 – 6 maanden voor lage cryptopyrroolwaarden, 6 – 12 maanden voor middelhoge waarden en tot 30 maanden therapie voor hoge waarden, totdat het metabolisme weer gestabiliseerd is. De ontgifting kan ook worden ondersteund door de toediening van spirulina, dat toxines bindt en via de gal wordt uitgescheiden. In geval van hyperaciditeit kan de toediening van montmorilloniet/bentoniet, zeoliet of soortgelijke zuurabsorbers eveneens helpen, maar deze binden ook mineralen en sporenelementen, zodat zij afzonderlijk van de mineraal- en sporenelementensupplementen en slechts gedurende een korte periode moeten worden toegediend.

Wanneer het ontgiftingsmetabolisme in de lever weer op gang komt, kan de tweede stap bestaan uit het gebruik van ontgiftende kruidenmengsels om de mobilisatie van afvalstoffen uit het bindweefsel en de uitscheiding ervan via de nieren te bevorderen. Hiermee moet echter niet te vroeg worden begonnen, omdat het dan kan leiden tot een aanzienlijke verergering van de symptomen. Vooral bij intensieve kuren uit plantaardig krachtvoer moet men voorzichtig zijn met KPU paarden, omdat zij vaak nog lange tijd een beperkte ontgiftingsfunctie hebben. Deze zijn dan eerder aangewezen in de nazorg, om de paarden in het voorjaar en het najaar regelmatig te ondersteunen bij de vachtwisseling, de voerverandering, het ontwormen, enz.

 

De duur van de therapie


De behandeling van paarden met KPU duurt gemiddeld tussen zes maanden en twee jaar, afhankelijk van de hoogte van de waarden en de ernst van de symptomen. Het is beter om er wat langer aan vast te houden, vooral met de voeding van P5P en zinkchelaat, totdat de darmflora weer voor een stabiele aanvoer van voldoende P5P zorgt en de zinkvoorraden in de lever weer volledig zijn aangevuld.

Het is ook raadzaam de paarden tijdens de ontgifting regelmatig met kruidenmengsels te blijven ondersteunen, vooral tijdens de vachtwisselingsperiode. Een mineraalvoeder met een hoog zinkgehalte moet dan verder worden gegeven om ook na de therapie voor een adequate voorziening te zorgen.

Bron

Dr. Christina Fritz

Artgerecht tier

Voorbeeld product

€ 14,45

Voorbeeld product

€ 14,45

Dit is een voorbeeldproduct. Geef details over de productspecificaties, kernwaarden en voordelen. Leg uit wat het product uniek maakt en hoe het waarde levert aan klanten.